Geboorte Cultuur
Organisatie van de verloskundige zorg in Nederland
Het verloskundig zorgsysteem in Nederland bestaat uit eerste- (zelfstandig verloskundigen), tweede- (klinisch verloskundigen en gynaecologen) en derdelijnszorg (academische ziekenhuizen). Verloskundige zorg bestaat uit prenatale, natale en postnatale zorg. De eerstelijnszorg bestaat uit verloskundigen of op het gebied van verloskunde actieve huisartsen (Nationaal Kompas, 2011). Zij nemen de begeleiding van normaal verlopende zwangerschappen en bevallingen voor hun rekening. Wanneer uit de risicoselectie door de eerstelijns zorgverlener blijkt dat er een verhoogd risico bestaat op complicaties tijdens zwangerschap, bevalling en kraamperiode, wordt de begeleiding overgedragen aan de tweedelijns zorgverlener (klinisch verloskundige, gynaecoloog en kinderarts). Vrouwen met een normaal verlopende zwangerschap, zonder complicaties, hebben in Nederland de keuze tussen een bevalling thuis of in het ziekenhuis (de poliklinische bevalling). Nederland is één van de weinige westerse landen waar deze keuze gemaakt kan worden. Deze keuzemogelijkheid is gebaseerd op de visie dat zwangerschap, bevalling en kraamperiode in beginsel normale fysiologische processen zijn (CVZ, 2003).
De context waarin mijn leeronderzoek (2010) voor de master culturele antropologie vorm heeft gekregen, is de manier waarop de zwangerschap en bevalling worden benaderd binnen de biomedische geneeskunde (biogeneeskunde), ook wel theoretische geneeskunde of westerse geneeskunde genoemd. Ik benader deze vorm van geneeskunde als een culturele constructie (in de vorm van een sociale organisatie) van gezondheidszorg binnen Europees gewortelde samenlevingen. De Nederlandse geneeskundige subcultuur kent haar eigen specifieke concepten en sociale organisatie.
Biogeneeskunde is niet de enige sector waartoe mensen in de Nederlandse samenleving zich kunnen richten. Naast de door de overheid geformaliseerde biogeneeskunde is er de informele sector en zelfmedicatie.